Welke gevolgen zijn er als je doelbewust een valse factuur in het geding brengt?
Samenvatting annotatie onder Ktr. Den Haag 27 november 2019, Prg. 2020/20 m.nt. P.J.M. Ros (ECLI:NL:RBDHA:2019:12635).
Eisers vorderen betaling door de aannemer van € 10.308,= aan hoofdsom, omdat er tijdens de bouwwerkzaamheden fouten zijn gemaakt. Volgens eisers is het werk ondeugdelijk uitgevoerd. De aannemer betwist dit en stelt zelfs dat er nog een bedrag van € 54.264,= aan facturen openstaat.
De kantonrechter vraagt de aannemer om nadere stukken. Uiteindelijk blijkt – na onderzoek door Deloitte – dat de aannemer een valse factuur in het geding heeft gebracht. De aannemer heeft daarmee de kantonrechter doelbewust op het verkeerde been gezet. De sanctie is niet mals. De vorderingen van eisers worden toegewezen en de aannemer moet de onderzoekskosten van Deloitte betalen, zo’n € 3.630,=. Ook moet de aannemer de proceskosten van eisers betalen en worden alle tegenvorderingen van de aannemer afgewezen. Ten slotte zal de kantonrechter ambtshalve aangifte bij justitie doen vanwege valsheid in geschrifte.
Het staat de rechter vrij om ambtshalve te onderzoeken of (een van) partijen naar waarheid heeft verklaard, zie Hoge Raad 25 maart 2011, NJ 2012/627 (ECLI:NL:HR:2011:BO9675). Als dat niet het geval blijkt te zijn, mag de rechter daaraan de gevolgen verbinden die hij geraden acht. Maar ook zwijgen, daar waar men hoort te spreken in het kader van art. 21 Rv, kan dezelfde gevolgen hebben, vgl. Hoge Raad 13 december 1996, NJ 1998/46 (ECLI:NL:HR:1996:AC3353). Ook is de kantonrechter verplicht aangifte te doen als hij kennisneemt van bepaalde strafbare feiten ex art. 162 Sv, zoals in dit geval valsheid in geschrifte.
Meer informatie over dit onderwerp? De volledige annotatie met aanvullende jurisprudentie is te raadplegen onder Ktr. Den Haag 27 november 2019, Prg. 2020/20 m.nt. P.J.M. Ros (ECLI:NL:RBDHA:2019:12635) of neem contact op met ons kantoor.