Mag de kantonrechter een afgegeven, maar onjuist verstekvonnis zelf terugdraaien?

Burgerlijk procesrecht: Een naderhand onjuist gebleken verstekvonnis kan enkel in hoger beroep worden aangetast. 

Samenvatting annotatie onder Ktr. Amsterdam 9 augustus 2016, Prg. 2017/56 m.nt. P.J.M. Ros.

In deze kwestie was de gedaagde partij gewoon in het geding verschenen, maar had zij – ongebruikelijk weliswaar – mondeling in plaats van schriftelijk geantwoord op de inhoud van de dagvaarding. Per abuis is daarna een verstekvonnis afgegeven. Hoewel eiseres mocht afleiden dat de zaak daarmee geëindigd was, wilde de kantonrechter daar niet aan. Hij meende dat het (ook) voor eiseres vanaf het begin af aan duidelijk moest zijn geweest dat er sprake was van een kwestie op tegenspraak. Omdat eiseres vervolgens gevolg had gegeven aan de instructie om door te procederen (onder meer door verder te concluderen), zou eiseres volgens de kantonrechter haar recht hebben verwerkt.

Hier is bepalend de zogeheten leer van de bindende eindbeslissing. Een verstekvonnis is zo’n bindende eindbeslissing, en wel in de hoofdzaak. In dat geval kan de rechter daar zelf niet meer op terugkomen, behalve als het gaat om een verbetering van een kennelijke schrijffout, rekenfout of andere omissie die zich voor eenvoudig herstel leent (art. 31 Rv). Maar ook ingeval de rechter is vergeten of anderszins heeft verzuimd over een bepaald onderdeel van het geschil te beslissen, kan hij zelf nog – op verzoek van een partij – met een aanvulling komen (art. 32 Rv).

Buiten deze twee genoemde gevallen, is het dus niet mogelijk dat de rechter op de eindbeslissing zelf terugkomt, zelfs niet als beide procespartijen daarmee akkoord zouden gaan, vgl. Hoge Raad 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3476 (regel van openbare orde).

Dat de beslissing van de kantonrechter geen stand kan houden, volgt ook uit Hof Den Bosch 18 september 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:BX7987 en Hof Arnhem-Leeuwarden 4 juni 2013, Prg. 2013/247 (ECLI:NL:GHARL:2013:5040). Volgens deze laatste kan er na een niet-gezuiverd verstek tegen de uitspraak nog louter hoger beroep worden ingesteld, zie tevens Hoge Raad 15 oktober 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1094.

Vermoedelijk is het abusievelijk gegeven eindvonnis in opgemelde kwestie nietig en dat maakt dat executie niet zonder meer mogelijk is. Bij twijfel kan de deurwaarder daarom een zgn. deurwaardersgeschil inleiden ex art. 438 lid 4 Rv, zodat de voorzieningenrechter in kort geding uitsluitsel zal geven.

De volledige annotatie met aanvullende jurisprudentie is te raadplegen onder Ktr. Amsterdam 9 augustus 2016, Prg. 2017/56 m.nt. P.J.M. Ros of neem contact op met ons kantoor. 

Print Friendly, PDF & Email