Niet altijd ontslag van instantie bij te late betaling griffierecht familiezaken

Procesrecht: Aanpassingen in het procesreglement familiezaken bij de gerechtshoven: in bepaalde gevallen geen ontslag van instantie meer bij te late betaling griffierecht.

Samenvatting commentaar onder Rechtbank Utrecht 21 november 2012, Prg. 2013/45 (LJN BY4065).

In de kwestie die leidde tot Rb. Utrecht 21 november 2012 had een besloten vennootschap als eiseres haar griffierecht te laat betaald. Zij stelde dat er een onnodige vertraging zou volgen, indien de rechtbank gedaagde partij als gevolg daarvan zou ontslaan van instantie. De rechtbank was echter niet te vermurwen, liet toepassing van de hardheidsclausule buiten beschouwing en ontsloeg gedaagde partij inderdaad van instantie. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet bijzonder was benadeeld ex art. EVRM, omdat zij haar dagvaarding immers opnieuw kon aanbrengen.

Al eerder hebben wij betoogd naar aanleiding van Hof Den Haag 18 juli 2011, Prg. 2011/246, dat dit argument in hoger beroep als laatste feitelijke instantie niet opgaat. Het procesreglement bij de gerechtshoven in verzoekschriftprocedures is (vermoedelijk daarom) inmiddels aangepast en wel in die zin dat in kwesties van gezag, verblijfplaats, omgang, informatie en consultatie (familierecht dus), niet langer ontslag van instantie zal volgen in geval van te late betaling van het verschuldigde griffierecht.

In de kwestie die leidde tot Hof Leeuwarden 13 november 2012, LJN BY4319, betrof het een curatelezaak. Ook daar was het griffierecht te laat ontvangen. Het hof achtte verzoekster niettemin ontvankelijk, omdat immers het procesreglement verzoekschriftprocedures in familiezaken volgens het hof binnen afzienbare termijn zal worden gewijzigd en wel in die zin dat ook in curatelekwesties niet langer een beroep op de hardheidsclause meer nodig zal zijn om door te mogen procederen bij te late betaling.

Deze aanpassingen komen niet uit de lucht vallen, omdat in de parlementaire wetsgeschiedenis al is overwogen dat de “toegang tot het recht voor de burger gewaarborgd moet blijven” bij de opstelling van de nieuwe Wet griffierechten burgerlijke tarieven. Dit was volgens de wetgever een “belangrijke randvoorwaarde”, vgl. Kamerstukken II 2008/09, 31 758, nr. 3, pag. 1 en 2 (MvT).

Het volledige artikel is te raadplegen bij Kluwer Navigator of neem contact op met ons kantoor. 

 

Print Friendly, PDF & Email