Kantonrechter accepteert ten onrechte niet-ondertekende conclusie van antwoord

Samenvatting annotatie onder Ktr. Roermond 21 februari 2018, Prg. 2018/106 m.nt. P.J.M. Ros (ECLI:NL:RBLIM:2018:1519).

Burgerlijk procesrecht: Kantonrechter accepteert ten onrechte niet-ondertekende conclusie van antwoord.

In deze zaak vordert eiser betaling van € 4.639,88 voor verrichtte werkzaamheden. Gedaagde stelt in zijn reactie op de dagvaarding dat dit werk niet is uitgevoerd door eiser, maar ‘vergeet’ daarbij zijn conclusie van antwoord te ondertekenen. Hij wordt in deze zaak overigens niet bijgestaan door een gemachtigde.

De kantonrechter oordeelt soepel en vindt dat het buiten toepassing laten van de conclusie van antwoord wel wat ver gaat. Hij besluit dit document dan ook gewoon in de procedure te betrekken. De latere conclusie van repliek is volgens de kantonrechter immers wel ondertekend en het Landelijk Procesreglement verbindt geen sanctie aan het ontbreken van een handtekening. Er moet volgens de kantonrechter dus sprake zijn geweest van een vergissing.

Het oordeel van deze kantonrechter – hoe goed wellicht ook bedoeld – vindt geen steun in de jurisprudentie. Hoge Raad 10 september 2010, NJ 2010/485 (ECLI:NL:HR:2010:BM5958) overwoog dat uit art. 83 Rv volgt dat conclusies en akten moeten worden ondertekend door de partij van wie deze afkomstig zijn, dan wel door diens gemachtigde of advocaat. Dit betekent volgens de Hoge Raad dan ook dat dergelijke niet-ondertekende stukken buiten beschouwing moeten blijven bij de oordeelsvorming door de rechter. Verder volgt uit art. 2.2 Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton dat de rechter alsnog gelegenheid moet bieden bij niet-ondertekende conclusies en akten om alsnog aan dit voorschrift te voldoen, vgl. Ktr. Zwolle 11 oktober 2017, NJF 2018/123 (ECLI:NL:RBOVE:2017:4489).

De akte in bovengenoemde kwestie is dus ten onrechte zonder meer geaccepteerd, zie tevens Hof Den Haag 18 augustus 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:2186). Overigens wordt art. 83 Rv onder het nieuwe KEI-procesrecht vervangen door het nieuwe art. 30i lid 7 Rv, dat bepaalt dat het verweerschrift eveneens moet worden ondertekend als bedoeld onder het regime van art. 83 (oud) Rv.

De volledige annotatie met aanvullende jurisprudentie is te raadplegen onder Ktr. Roermond 21 februari 2018, Prg. 2018/106 m.nt. P.J.M. Ros (ECLI:NL:RBLIM:2018:1519) of neem contact op met ons kantoor.

 

Print Friendly, PDF & Email