België kent een ambtshalve op te leggen boete voor discutabel procesgedrag

Burgerlijk procesrecht: Liegen in een gerechtelijke procedure of ter zitting geen volledige openheid van zaken geven, kan in Nederland processuele sancties opleveren, maar in Belgie kan daarvoor ambtshalve een boete worden bepaald van maximaal € 2.500.

Samenvatting annotatie onder Ktr. Oost-Brabant 27 oktober 2016, Prg. 2017/4 (ECLI:NL:RBOBR:2016:6180) m.nt. P.J.M. Ros.

Eiseres heeft schade geleden aan haar auto, omdat een ‘kennis’ deze zonder toestemming zou hebben gebruikt en een ongeval heeft veroorzaakt. De kantonrechter twijfelt aan het waarheidsgehalte van het verhaal van de vrouw. Haar zoon blijkt daarin een belangrijk aandeel te hebben gehad, zonder dat de vrouw daarover volledige openheid heeft gegeven. Sterker, zij heeft de betrokkenheid van haar zoon in eerste instantie ontkend. Kortom, eiseres heeft ex art. 21 Rv haar verplichting verzuimd om de relevante feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. De vordering wordt afgewezen.

In Nederland worden dergelijke schendingen in de regel door de rechter gesanctioneerd door – bijvoorbeeld – een afwijzing van de vordering, het niet toestaan van extra bewijslevering en/ of de veroordeling tot de (volledige) proceskosten van de tegenpartij ex art. 237 lid 1 Rv, dit vanwege onder meer nodeloos in rechte betrekken van de ander.

Toch komt het nog vaak voor dat de jokkebrok er bekaaid vanaf komt, vgl. Rb. Almelo 4 februari 2014, Prg. 2014/195 m.nt. PJMR (ECLI:NL:RBOVE:2014:3273),  waarin de man in een alimentatiekwestie belangrijke informatie bewust bleek te hebben achtergehouden. Gevolg: compensatie van de proceskosten (iedere procespartij draagt dan zijn of haar eigen proceskosten, te doen gebruikelijk in familiezaken). Nog een voorbeeld. In een bouwkwestie vond de kantonrechter dat hij “in het pak genaaid” was, omdat de partij de rechtbank bewust onjuist had voorgelicht. De proceskostenveroordeling van slechts € 652,16 deed mild aan, vgl. Ktr. Amsterdam 8 januari 2016, Prg. 2016/78 (ECLI:NL:RBAMS:2016:186). En wat te denken van Ktr. Rotterdam 17 augustus 2012, Prg. 2012/314 (ECLI:NL:RBROT:2012:BX4964), waarin zelfs in het geheel geen proceskostenveroordeling volgde, ondanks dat eiseres ex art. 21 Rv evident in strijd met de waarheid had verklaard.

In België kan dergelijk opzettelijk ongewenst processueel gedrag worden bestraft met een (ambtshalve) door de rechter opgelegde boete van maximaal € 2.500 per geval. Het gaat hier om een punitieve sanctie in het civiele recht in art. 780bis, eerste en tweede lid Gerechtelijk Wetboek bij kennelijk vertragend of onrechtmatige rechtspleging. Bijgevolg kan de gedupeerde partij zelfstandig schadevergoeding vorderen. Criteria daarvoor zijn ’tergend’ en ‘roekeloos’ procederen. In dat geval moet de rechter vaststellen dat de overtreder de bedoeling had om de andere partij schade te berokkenen of dat diens wijze van procederen alle perken te buiten gaat van een normale uitoefening van het recht, aldus Kh. Brussel (25e Kamer) 24 september 2007, RW 2009-2010/636.  Van den Berghe heeft deze wet in haar masterscriptie van 2009 als onderwerp, waarin zij concludeert dat het nut ervan moet worden gevonden in de preventieve werking. Een goed idee voor Nederland?

De volledige annotatie met aanvullende jurisprudentie is te raadplegen onder Ktr. Oost-Brabant 27 oktober 2016, Prg. 2017/4 (ECLI:NL:RBOBR:2016:6180) m.nt. P.J.M. Ros of neem contact op met ons kantoor. 

 

Print Friendly, PDF & Email