Als eiser vergeet te melden dat vordering aan haar is gecedeerd, mag rechter niet uit eigener beweging wijzen op cessieakte

Samenvatting annotatie onder Kantonrechter Utrecht 20 december 2017, Prg. 2018/42 m.nt. P.J.M. Ros (ECLI:NL:RBMNE:2017:6253).

Verbintenissenrecht: Eiser heeft een vordering overgenomen en de akte van cessie ingebracht, maar vergeet hierop een beroep te doen: kantonrechter mag niet uit eigener beweging hierop wijzen. 

Ditzo stelt in een kwestie tegen een zorgverlener dat zij geen zaak heeft, omdat uit niets volgt dat zij de vordering van € 658,76 heeft overgenomen. Er is dus geen contractuele relatie tussen partijen.

Hoewel een akte van cessie in de procedure is gebracht, verzuimt eiser daarop een beroep te doen. De rechter heeft die akte wel gezien tussen de stukken, maar concludeert dat hij uit eigener beweging daarop niet mag wijzen. De kantonrechter wijst daarbij op Hoge Raad 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:663. De vordering wordt vervolgens afgewezen.

Voor de lijdelijkheid van de rechter zie art. 24 Rv, die de rechter belet de feitelijke grondslag van de vordering autonoom aan te vullen. Dit geldt ook voor rechtsfeiten, zie art. 149 Rv. In Hoge Raad 10 februari 2006, NJ 2006/241 (ECLI:NL:HR:2006:AU7473) werd aanvulling van de rechtsfeiten echter wel toegestaan, zij het in het kader van hoor en wederhoor. Ook als de wederpartij geen bezwaar maakt en partijen zich over en weer daarover (hebben) kunnen uitlaten, wordt aanvulling eveneens geaccepteerd, vgl. Hoge Raad Hoge Raad 14 maart 2008, NJ 2008/466 (ECLI:NL:HR:2008:BC1231) en Hoge Raad 26 september 2003, NJ 2004/460 (ECLI:NL:HR:2003:AF9414).

Dit zijn echter uitzonderingen. Partijen, zeker die procederen zonder rechtsbijstand, hebben er – met name in consumentenaangelegenheden – meer baat bij als de rechter (naar Duits voorbeeld) wat meer armslag heeft en een bepaalde bevoegdheid bezit tot het aanvullen van (rechts)feiten, die toch al zonneklaar uit het procesdossier volgen. Het gaat immers veelal om waarheidsvinding en dus om de vaststelling van de juiste feiten en omstandigheden.

De volledige annotatie met aanvullende jurisprudentie is te raadplegen onder Ktr. Utrecht 20 december 2017, Prg. 2018/42 m.nt. P.J.M. Ros (ECLI:NL:RBMNE:2017:6253) of neem contact op met ons kantoor.

Print Friendly, PDF & Email