Waterleidingbedrijf heeft bijzondere zorplicht bij afsluiting wegens wanbetaling

Consumentenrecht: Sinds 1 juni 2012 heeft het waterleidingbedrijf bij wanbetaling een bijzondere zorgplicht bij de afsluiting van de waterlevering.

Samenvatting commentaar onder Rechtbank Almelo (Kantonrechter Enschede) 30 oktober 2012, Prg. 2013/38 (LJN BY2268).

Om te voorkomen dat kwetsbare consumenten bij wanbetaling zonder meer worden afgesloten van drinkwater, is de ‘Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van drinkwater’, gebaseerd op art. 9 lid 2 Drinkwaterwet, onlangs in werking getreden.

De waterleverancier heeft een bijzondere zorgplicht. Op grond van de nieuwe regeling dient de waterlever ancier, alvorens tot afsluiting wordt overgegaan, ten minste een keer een aanmaning te hebben verzonden, waarin tevens wordt gewezen op de mogelijkheid van schuldhulpverlening en de mogelijkheid dat de waterleverancier, na toestemming van de afnemer, de gegevens van de afnemer verstrekt aan een schuldhulpverleningsinstantie. Ook moet worden medegedeeld dat niet wordt afgesloten, indien de ‘kwetsbare consument’ (hieronder vallen ook de huisgenoten van de afnemer) een medische verklaring van een onafhankelijke arts kan overleggen. Per geval zal daaruit dan moeten blijken dat er sprake is van ‘zeer ernstige gezondheidsrisico’s’ bij afsluiting. Na de aanmaning mag overigens zonder meer worden afgesloten, indien de afnemer zelf tot afsluiting verzoekt, er sprake is van fraude of een onveilige drinkwaterinstallatie.

De waterleverancier moet zich blijven inspannen om bij wanbetaling in contact te komen met de afnemer om te wijzen op de schuldhulpverlening en de mogelijk dat de leverancier melding kan doen bij een schuldhulpverleningsinstantie. Zij kan dit op eigen initiatief doen als de afnemer niet reageert. Dit is een nieuwe mogelijkheid ten opzichte van de oude Waterleidingwet. Voor de inwerkingtreding van de nieuwe regeling, bestond er al een bepaalde zorgplicht in het kader van de Waterleidingwet, vgl. Hoge Raad 4 januari 1991, NJ 1991, 723 en Hoge Raad 17 februari 2006, NJ 2006, 158.

Het gevaar bestaat dat de zorgplicht wordt uitgehold, omdat er zelfs na een verklaring van ‘ernstige gezondheidsrisico’s’ een redelijke kans op afsluiting is. Dit, omdat niet duidelijk is hoe een ‘ernstig gezondheidsrisico’ moet worden gekwalificeerd en of het waterleidingbedrijf wel in staat is om dit als zodanig uit de artsenverklaring te destilleren. Volgens de minister hoeft een afsluiting bovendien geen probleem te zijn, omdat men dan gebruik kan maken van flessenwater voor voedselbereiding en regenwater voor toiletspoeling, vgl. Kamerstukken I 2008/09, 30 895, D, p. 24 (MvA).

Het volledige artikel is te raadplegen bij Kluwer (inloggen bij abonnementen), of neem contact op met ons kantoor.

Print Friendly, PDF & Email