Kantonrechters toetsen ambtshalve aan Europese consumentenrecht
Procesrecht: De kantonrechters hebben afgesproken om met ingang van 1 juli 21010 het Europese consumentenrecht op onderdelen ambtshalve te toetsen volgens nieuwe richtlijnen.
Samenvatting annotatie onder Kantonrechter Rotterdam 19 maart 2010, Prg. 2010/138 (LJN BL7396, BL7454 en BL8036)
Vodafone vordert in deze kwestie betaling van € 1.299,= aan mobiele telefoonkosten. De gedaagde betwist de vordering, stellende dat hij helemaal geen abonnement met Vodafone heeft afgesloten. Waarschijnlijk heeft de dief dit gedaan, die de gegevens van gedaagde na een inbraak heeft misbruikt.
De uitspraak in deze zaak is de eindfase van totaal drie vonnissen. De rechter concludeert in het eerste vonnis dat hij gehouden is ambtshalve te toetsen of de omvang van de gevorderde schadevergoeding onredelijke bezwarend is. De eindconclusie is dat Vodafone geen beroep heeft gedaan op haar algemene voorwaarden, maar op de wet, zodat zij slechts recht heeft op de daadwerkelijk geleden schade.
Maar stel nu eens dat de rechter wel een oordeel had moeten vellen over de algemene voorwaarden. Dan geldt er sinds 1 juli 2010 de nieuwe kantonrechtersregeling ‘Ambtshalve toetsing Europees consumentenrecht’. De rechter mag krachtens art. 149 lid 1 Rv de algemene voorwaarden niet op het onredelijke karakter ervan toetsen, als niet duidelijk is of een van de partijen zich heeft beroepen op de algemene voorwaarden. Sinds 1 juli 2010 verstrekt de genoemde regeling de rechter echter de mogelijkheid voor een landelijke en uniforme toetsing aan de geldende wet- en regelgeving in het kader van een aantal Europese richtlijnen. Dit naar aanleiding van onder meer de Océano-arresten van het Hof van Justitie EG.
De kernoverweging van het Océano-arrest HvJ EG 27 juni 2000, C-240/98 in het kader van de Richtlijn 93/13/EEG Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, luidt als volgt:
“De doelstelling van artikel 6 van de richtlijn, volgens hetwelk de lidstaten moeten bepalen dat oneerlijke bedingen de consument niet binden, kan mogelijk niet worden bereikt, wanneer de consument het oneerlijke karakter van dergelijke bedingen zelf aan de orde zou moeten stellen. In geschillen betreffende kleine geldvorderingen kunnen de advocatenhonoraria hoger zijn dan het gevorderde bedrag, hetgeen de consument ervan kan afhouden zich te verweren tegen de toepassing van een oneerlijk beding. Volgens de procesregels van tal van lidstaten mogen particulieren in dergelijke geschillen weliswaar zelf verweer voeren, doch bestaat er een niet te verwaarlozen gevaar, dat de consument met name uit onwetendheid geen beroep doet op het oneerlijke karakter van het beding dat hem wordt tegengeworpen. Bijgevolg kan een doeltreffende bescherming van consumenten enkel worden bereikt, indien aan de nationale rechter de bevoegdheid wordt toegekend om een dergelijk beding ambtshalve te toetsen.”
Van belang is dus dat de rechter in consumentenzaken ambtshalve de algemene voorwaarden toetst of een beding oneerlijk is. De hiervoor genoemde nieuwe kantonrechtersregeling zijn evenwel niet bindend voor de rechter en dus geen geldend recht in de zin van art. 79 RO.
De ambtshalve toetsing geldt uitsluitend in zaken met betrekking tot bescherming, die voor consumenten is voorzien in bepaalde Europese richtlijnen. Gemeenschapsrecht verplicht de rechter niet een rechtsgrond in het geding te brengen, indien de partij die daar belang bij zou kunnen hebben, deze rechtsgrond niet aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd. De werkgroep achter het rapport is echter van mening dat de rechter wel de oneerlijkheid van een beding buiten de grenzen van de rechtsstrijd moet toetsen aan alle gegevens die in een dossier aanwezig zijn. Hieronder vallen bijvoorbeeld ook algemene voorwaarden, waar geen van partijen zich op beroept, maar die wel in het dossier zijn te vinden.
Het volledige artikel is te raadplegen bij Kluwer (inloggen bij abonnementen), of neem contact op met ons kantoor.