Poging tot beantwoording tien prejudiciële vragen luchtvaartrecht

Procesrecht: De kantonrechter stelt 10 prejudiciële vragen over het luchtvaartrecht aan het Hof van Justitie EG en wij doen een poging tot antwoord.

Samenvatting annotatie onder Ktr. Amsterdam 29 april 2014, Prg. 2014/242 m.nt. PJMR en DLPJR (ECLI:NL:RBAMS:2014:4311).

Tijdens de zgn. ‘push-back’ van het vliegtuig in Ecuador blijkt er een defect aan het brandstoffilter. Zijn dit buitengewone omstandigheden, op grond waarvan de passagiers geen recht op compensatie hebben op basis van de Luchtvaartverordening (EG) 261/2004? De kantonrechter ziet aanleiding om over deze kwestie 10 prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EG.

Dat de kantonrechter hiertoe bevoegd is, volgt kortgezegd uit het feit dat de vordering van de passagiers van € 600,= de appelgrens van € 1.750,= ex art. 332 lid 1 Rv niet overschrijdt. Nu er bij de kantonrechter als hoogste gerechtelijke instantie vragen zijn omtrent de toepassing en interpretatie van Europees recht, is het aan het Hof van Justitie EU om bij wijze van prejudiciële beslissing hierover een uitspraak te doen, dit volgt uit art. 267 onder b VwEU.

In onze bijdrage onder deze uitspraak gaan wij nader in op de gestelde vragen, waarbij onder meer aan de orde komen de compensatieplicht in de genoemde Luchtvaartverordening van 2004, de compensatieplicht sinds het arrest Sturgeon in HvJ EG 19 november 2009 C-402/07 en C-432/07 (Sturgeon en Böck) en de bijzondere aard en de gevolgen van de toepassing van het begrip ‘buitengewone omstandigheden’ in art. 5 lid 3 van de verordening.

Verder concluderen wij uit de rechtspraak dat de vertraging of annulering – ten einde toch aan enigerlei vorm van compensatie te kunnen ontkomen – moet worden veroorzaakt door een gebeurtenis, die zo uitzonderlijk is dat niet verwacht kon worden dat de luchtvaartmaatschappij er, gezien haar normale bedrijfsactiviteiten, redelijkerwijs rekening mee moest en ook zou kunnen houden. Technische mankementen die het gevolg zijn van onvolkomenheden bij het onderhoud, zijn daarbij geen buitengewone omstandigheden.

Wilt u meer weten? De volledige annotatie met toelichting en overige jurisprudentie is te raadplegen onder Ktr. Amsterdam 29 april 2014, Prg. 2014/242 m.nt. PJMR en DLPJR (ECLI:NL:RBAMS:2014:4311) of neem contact op met ons kantoor.

Print Friendly, PDF & Email