Geen reflexerking Colportagewet voor kleine ondernemer

Consumentenrecht: Een kleine zelfstandige ondernemer kan na het sluiten van een reclameovereenkomst voor zijn bedrijf geen gerechtvaardigd beroep op de (reflexwerking van) de Colportagewet doen.

Samenvatting commentaar onder Hof Amsterdam 12 juli 2011, Prg. 2011/217 m.nt. PJMR.

Onder ‘reflexwerking’ dient te worden verstaan de toepassing van die wet op een buiten die regeling bestreken terrein. In deze kwestie ondertekent een ZZP-er (timmerman) een contract om tegen betaling naamsreclame voor zijn timmerbedrijf te maken op rolstoelen in een ziekenhuis. Na ondertekening ontdekt de timmerman dat zijn naam slechts op één rolstoel zal prijken en dat doet hem besluiten de overeenkomst te beëindigen. Hij beroept zich daarbij op de (reflexwerking van) de Colportagewet. De kantonrechter honoreert dit, maar het hof wijst dit af.

Het maken van reclame voor het bedrijf is een ondernemingsactiviteit en dit valt volgens het hof niet buiten de beroepsactiviteiten van de timmerman. Hij kan zich dus niet op de reflexwerking van de Colportagewet, die immers is bedoeld voor bescherming van consumenten, beroepen.

Zoals wij in dit verband al eerder schreven, zullen kleine bedrijven die worden benadeeld, hun bescherming aldus moeten blijven ontlenen aan hetgeen daarover in het Burgerlijk Wetboek is bepaald, zoals wanprestatie (art. 6:74 BW), onrechtmatige daad (art. 6:162 BW), dwaling (art. 6:228 BW), bedrog, bedreiging of misbruik van omstandigheden (art. 3:44 BW) en dergelijke.

Het volledige artikel met vermelding van meer jurisprudentie is te raadplegen in de annotatie onder Hof Amsterdam 12 juli 2011, Prg. 2011/217 m.nt. PJMR of neem contact op met ons kantoor. 

 

Print Friendly, PDF & Email